Wat is het effect van multimodale communicatie-interventies in de chronische fase?

De werkgroep literatuur heeft deze maand een artikel samengevat over een onderzoek naar het effect van een intensief multimodaal communicatieprogramma bij afasie in de chronische fase.

Wallace, Sarah E. and Purdy, Mary and Mesa, Allison (2014) Intensive Multimodal Communication Intervention for People with Chronic Aphasia.

https://doi.org/10.1080/02687038.2015.1102855

Achtergrond

Multimodale communicatie-interventies voor personen met afasie (PMA) hebben tot doel de functionele communicatie te verbeteren door instructie in het gebruik van alternatieve communicatiemodaliteiten zoals gebaren of tekenen. Een van die interventies, het Multimodale Communicatie Trainingsprogramma (Purdy & VanDyke, 2011), verschilt van traditionele multimodale behandelingen doordat het instructie geeft in meerdere communicatiestrategieën (gesproken expressie en alternatieve modaliteiten) voor een enkel concept op een geïntegreerde manier, voordat het overgaat naar het volgende concept. Het koppelt de non-verbale representaties aan het taalsysteem en vereenvoudigt het automatisch wisselen tussen modaliteiten. Het leren overschakelen van de ene communicatiemodaliteit naar de andere om zo communicatieve misverstanden te voorkomen of te herstellen is een belangrijke vaardigheid voor PMA. Het Multimodale Communicatie Trainingsprogramma is onderzocht tijdens chronische revalidatie (Carr & Wallace, 2013; Purdy & VanDyke, 2011) en acute revalidatie (Wallace & Purdy, 2013). Hoewel overwegend positief, waren de behandelingseffecten gemengd.

De behandelintensiteit is bestudeerd binnen verschillende interventies, waaronder enkele gericht op het verbeteren van alternatieve modaliteiten (bijv. Attard, Rose, & Lanyon, 2013; Kurland, Pulvermüller, Silva, Burke, & Andrianopoulos, 2012). In deze studies werd echter niet gekeken naar het schakelen tussen communicatiemodaliteiten om communicatieve misverstanden te voorkomen of te herstellen.

Doel

Onderzoekers wilden met dit onderzoek, dat in 2014 in de Verenigde Staten is uitgevoerd, het effect bepalen van een intensief multimodaal communicatieprogramma bij afasie in de chronische fase. De interventie had tot doel het beter leren inzetten van non-verbale communicatiemodaliteiten ter voorkoming van misverstanden in de communicatie. Daarnaast was de interventie gericht op het bevorderen van het wisselen tussen communicatiemodaliteiten om communicatieve misverstanden te herstellen.

Methode

Twee PMA met een globale afasie na een CVA in de chronische fase voltooiden 10 behandelingen van drie uur gedurende een periode van twee weken. Voorafgaand aan de behandeling zijn baseline-prestatiegegevens verzameld. Beide deelnemers startten met vergelijkbare taal- en cognitiescores. Deelnemer 1 was 40 jaar oud en 10 maanden post-onset; deelnemer 2 was 64 jaar oud en 22 maanden post-onset. Geen van beide deelnemers had pre-existente neurologische of leerstoornissen. Onderzoekers ontwikkelden voor de behandeling drie woordenlijsten met elk 10 items. Bij het samenstellen van deze lijsten is rekening gehouden met woordlengte en -frequentie en variatie in moeilijkheidsgraad om via tekenen en gebaren een doelitem over te dragen. Voor de doelitems werden foto’s, lijntekeningen en foto’s in een Communicatieboek ingezet.

Procedure

Woordenlijst 1 is behandeld tijdens fase 1; Woordenlijst 2 werd behandeld tijdens fase 2. Voorafgaand aan elke interventiesessie voltooiden de deelnemers een referentiële communicatietaak voor elke woordenlijst. Hiertoe werden doelfoto’s geselecteerd die steeds twee woorden uit een enkele woordenlijst bevatten. Op de afbeeldingen waren tenminste één persoon en één object in een natuurlijke setting weergegeven. Het doelwoord stond daarbij onder twee verschillende foto’s vermeld. Een voorbeeld dat in het artikel wordt weergegeven is de doelfoto ‘playing the piano wearing a ring’ bij de doelwoorden ‘piano’ en ‘ring’. Deze doelwoorden werden herhaald aangeboden op een volgende foto, maar dan in een andere setting.

Woordenlijst 3 werd om de andere sessie onderzocht. De onderzoeker presenteerde een schema met de verschillende manieren om een ​​specifiek concept uit te drukken: noem de naam, gebaar de functie ervan, maak een tekening en verwijs ernaar in een communicatieboekje. De onderzoeker liet een foto zien van een doelconcept en demonstreerde hoe de betekenis in de verschillende modaliteiten kon worden overgebracht. Fase 2 is gemodelleerd op basis van Promoting Aphasic’s Communicative Effectiveness (Davis & Wilcox, 1985). De deelnemer en de onderzoeker waren om de beurt ontvanger en aanbieder bij een uitwisseling van informatie over het doelconcept. In tegenstelling tot de referentiële communicatietaak ontving de deelnemer nu wel aanwijzingen en feedback van de onderzoeker. In deel 1 en 2 nam feedback en cueing geleidelijk af naarmate de prestatie verbeterde. Drie evaluatiesessies na de behandeling vonden plaats binnen 1 week na het beëindigen van de interventie.

Resultaten

Deelnemer 1 verhoogde gestaag zijn gebruik van non-verbale modaliteiten (gebaren) tijdens instructie van woordenlijst 1 (7.26 = gemiddelde effectgrootte); generalisatie naar woordenlijst 2 (5.42 = kleine effectgrootte) en de ongetrainde woordenlijst (4.63 = kleine effectgrootte) was ook duidelijk. Deelnemer 2 toonde enige verbetering aan in zijn gebruik van non-verbale modaliteiten op woordenlijst 1, maar geen generalisatie naar lijst 2 of 3 (3 = geen verbetering). Deelnemer 2 reageerde vaak met onverstaanbare verbalisaties en ongedifferentieerde gebaren. (Benchmarks 4.0, 7.0 en 10.1 staan respectievelijk voor kleine, middelgrote en grote effectgroottes; naar eerder onderzoek Robey & Benson, 2005).
Deelnemer 1 wisselde steeds vaker van communicatiemodaliteit om misverstanden uit de weg te helpen. Niettemin bleven zijn prestaties variabel, zelfs na de behandeling. Hij vertrouwde meestal op gebaren met wat spreken en tekenen. Gebaren leken zijn succesvolle gesproken expressie te vergemakkelijken en hij combineerde deze twee modaliteiten vaak. Net als bij deelnemer 1 liet ook deelnemer 2 een enigszins inconsistente verbetering zien van het schakelen tussen modaliteiten om communicatieve misverstanden op te lossen. Beide deelnemers behaalden na de behandeling licht hogere scores op verschillende formele tests.

Discussie

De twee deelnemers reageerden verschillend op de intensieve multimodale communicatie-interventie, ondanks vergelijkbare taal- en cognitiescores. Deelnemer 1 liet nog vóór het begin van de behandeling enig potentieel zien om non-verbale strategieën te gebruiken, terwijl deelnemer 2 dat niet deed.

Implicaties voor de praktijk

Op welke wijze en bij welke cliënt pas jij non-verbaal modaliteitsgebruik toe in jouw behandeling?

Ter inspiratie geef ik hierbij een link door op welke wijze vormgegeven kan worden aan multimodale communicatietherapie bij afasie. Format is in 2017 ontwikkeld door Jessamy Bell (Speech Language Therapist) in samenwerking met Sarah Wallace (Speech Language Pathologist).

TalkLink – Multimodal Communication Therapy

Florence Kraak, logopedist Zorgbalans

maandag 01-03-2021

in categorie:

Geen reactie

Geef je reactie

Laatste reacties

Webshop

  • Bestel online voorlichting, spel- en oefenmaterialen, de Afasie Nieuwslezer, Top! 2Games, Top! Woordvinding en meer.

    Webshop

Als deelnemer heb je toegang tot

Steun Stichting AfasieNet
met een donatie