Afasie na een beroerte minder ernstig bij tweetaligheid?

De samenvatting van deze maand betreft een onderzoek naar tweetaligheid, met name de vraag of de sterke cognitieve vaardigheden horende bij tweetaligheid een mogelijk positief effect hebben op herstel van taalfunctie bij afasie na CVA.

Avanthi Paplikar, Shailaja Mekala, Thomas H. Bak, Santosh Dharamkar, Suvarna Alladi & Subhash Kaul (2018): Bilingualism and the severity of poststroke aphasia, Aphasiology, DOI: 10.1080/02687038.2017.1423272 (open access).

Introductie

Hoewel het effect van tweetaligheid op cognitieve functies complex en nog steeds onderwerp van discussie is, hebben reeds meerdere studies betere cognitieve functies aangetoond bij gezonde tweetaligen, bij tweetaligen met dementie en bij tweetaligen met hersenletsel als gevolg van een CVA. De relatie tussen tweetaligheid en afasie echter is ingewikkelder. Tweetaligen en eentaligen hebben een even grote kans om afasie na een CVA te ontwikkelen (Alladi e al, 2016). Maar studies naar de relatie tussen tweetaligheid en taalfuncties en taalstoornissen en de ernst van taalfunctie post-stroke zijn schaars. En zij hebben tegenstrijdige en minder consistente resultaten opgebracht. Veel van deze studies zijn gedaan met westerse immigrantenpopulaties die werden vergeleken met de eentalige autochtone populatie, waarbij het effect van immigratie niet los van het fenomeen tweetaligheid gezien kan worden. Tweetaligheid in India is daarentegen onderdeel van het dagelijks leven binnen sociaal-economische en opleidingsniveaus. In Hyderabad wordt door de meerderheid Telugu gesproken, door een minderheid Dakkhini, Engels is de voertaal in onderwijs, administratie en media en tot slot geldt Hindi als officiële nationale taal waarin ook wordt onderwezen. Daardoor heeft tweetaligheid in India, Hyderabad geen relatie met immigratie en wordt verwarring zoals we die in westerse studies hebben gezien voorkomen.

In dit artikel wordt daarom onderzocht of de sterke cognitieve vaardigheden horende bij tweetaligheid een mogelijk positief effect hebben op herstel van taalfunctie bij afasie na CVA.

Methoden

In deze studie zijn 38 tweetaligen en 27 eentaligen uit Hyderabad geïncludeerd die reeds participeerden in een longitudinaal registratie-onderzoek naar CVA (Stroke Registry of Nizam’s Institute of medical Sciences, Alladi et al, 2016). De participanten werden cognitief en talig onderzocht uiterlijk 3 maanden post-stroke met de Addenbrooke’s Cognitieve Examination – Revised (ACE-R), een instrument dat in een veelheid van studies reeds gevalideerd is gebleken en bruikbaar is in de diagnostiek van afasie na CVA. In India is de ACE-R aangepast en verder gevalideerd voor gebruik in de bestaande lokale talen, voor zowel geletterde als ongeletterde populaties. De diagnose afasie en bijhorende ernstgraad werd in deze studie bepaald door ervaren neurologen, psychologen en logopedisten, waarbij naast de ACE-R ook klinisch uitspraak werd gedaan vanuit gespreksvoering, taalbegriptesten, opvolgen van instructies, observatie/analyse van gesproken taal, benoemtaken en zinsproductie op eenvoudig niveau. De patiënten werden getest in hun moedertaal. Opleidingsniveau en beroepsmatig functioneren (maat van sociaal-economische status) werden bepaald en de mate van meertaligheid werd beschreven. De resultaten voor tweetaligen en eentaligen werden vergeleken nadat gecorrigeerd was voor confounding factoren (leeftijd, opleidingsniveau en immigratie).

De resultaten lieten zien dat de afasie van de eentaligen ernstiger was dan die van de tweetaligen. Tweetaligen presteerden significant beter dan hun eentalige controlepatiënten in aandacht, geheugen en de visueel-ruimtelijke domeinen van de ACE-R. Analyse liet verder zien dat de groep tweetaligen geassocieerd werd met significant hogere scores op het domein taal van de ACE-R.

Discussie en conclusie

Concluderend kan vanuit het huidig onderzoek gezegd worden dat hoewel de kans op post-stroke afasie bij tweetaligen en eentaligen gelijk is, de ernst van de afasie bij tweetaligen minder lijkt. Deze resultaten komen niet overeen met de studie van Hope et al (2015), waarin tweetalige sprekers van het Engels met afasie slechter scoorden op taaltesten dan eentaligen met het Engels als moedertaal. De auteurs van het huidige artikel plaatsen echter meerder methodologische bezwaren bij het onderzoek van Hope et al. Het huidige onderzoek heeft uiteraard ook enkele beperkingen (o.m. onvermogen de exacte grootte van de laesie te bepalen, gebrek aan gegevens met betrekking tot intensiteit en duur van logopedische therapie, beperkingen van taalonderzoek met de ACE-R) en daarom is meer onderzoek wenselijk.

dinsdag 01-05-2018

in categorie:

Geen reactie

Geef je reactie

Laatste reacties

Webshop

  • Bestel online voorlichting, spel- en oefenmaterialen, de Afasie Nieuwslezer, Top! 2Games, Top! Woordvinding en meer.

    Webshop

Als deelnemer heb je toegang tot

Steun Stichting AfasieNet
met een donatie